1.
--------------------------------------------------------------------
VOORWOORD
In deze handleiding, leest u de voorwaarden die door de brandweer worden gehanteerd op het gebied van brandveiligheid bij de organisatie van evenementen. Deze voorschriften gelden in de gemeenten die vallen onder de Veiligheidsregio.
Met deze handreiking wordt, mits deze wordt vastgesteld en gepubliceerd, voldaan aan de eisen die de wetgever stelt voor gemeentelijk beleid.
De vergunningaanvraag voor evenementen dient minimaal 8 weken van te voren te zijn aangevraagd. En met een aantal andere zaken dient u rekening te houden. Hierover wordt in de handleiding uitgebreid informatie gegeven.
Tentje-huren.nl staat achter deze voorwaarden en hoopt dat andere gemeente ook achter dit gemeentelijk beleid uit de gemeente Utrecht staan.
Ondanks de constante zorg en aandacht die Tentje-huren.nl aan de samenstelling van haar informatie voorziening besteedt, is het mogelijk dat de informatie die wordt gepubliceerd onvolledig, onjuist en/of niet up-to-date is. Tentje-huren.nl is niet aansprakelijk voor enigerlei directe of indirecte schade, van welke aard dan ook, die voortvloeit uit of in enig opzicht verband houdt met de informatie die niet juist, onvolledig en/of niet up-to-date is.
Woord- en beeldmerken beschermd © 2008
Tentje-huren.nl wenst u veel succes bij het organiseren van uw evenement.
2.
---------------------------------------------------------------------
Inhoudsopgave
1
UITGANGSPUNTEN BRANDVEILIG GEBRUIK.........................................4
1.1 INLEIDING. .................................................................................................................................. 4
1.2 EVENEMENTEN ............................................................................................................................ 4
1.3 VOOROVERLEG. .......................................................................................................................... 5
1.4 EVENEMENTENPLAN .................................................................................................................... 5
1.5 BEGRIPPEN................................................................................................................................. 6
2. Brandveiligheids voorschriften (straat)barbecues...........................................7
3. Brandveiligheidsvoorschriften voor het gebruik van tijdelijke bouwsels
waaronder tenten, t.b.v. diverse doeleinden.....................................................8
3.1 ALGEMEEN WAARONDER BEREIKBAARHEID/OPSTELLING............................................................... 8
3.2 VLUCHTMOGELIJKHEDEN ............................................................................................................. 8
3.3 ELEKTRISCHE INSTALLATIES INCLUSIEF NOODVERLICHTING........................................................... 9
3.4 INSTALLATIES VOOR VERWARMING EN KOOKDOELEINDEN. ............................................................ 9
3.5 GASINSTALLATIE....................................................................................................................... 10
3.6 BLUSMIDDELEN. ........................................................................................................................ 11
3.7 BRANDWACHTEN....................................................................................................................... 11
3.8 ROOKVORMING ......................................................................................................................... 11
3.9 MATERIAAL INRICHTING ............................................................................................................. 11
3.10 OPSLAG VAN MATERIALEN. ....................................................................................................... 12
3.11 DOORLOPEND TOEZICHT............................................................................................................ 12
3.12 Overnachten in een tent.......................................................................................12
4. Brandveiligheids voorschriften braderieën in de buitenlucht.......................144
4.1 ALGEMEEN WAARONDER BEREIKBAARHEID/OPSTELLING........................................................... 144
4.2 ELEKTRICITEIT .......................................................................................................................... 14
4.3 BLUSMIDDELEN. ........................................................................................................................ 14
4.4 Gasinstallatie.............................................................................................................................................15
5. Brandveiligheidsvoorschriften evenementen in gebouwen ........................ 16
6. Brandveiligheidsvoorschirften (mobiele) bakkramen/wagens. .................177
6.1 ALGEMEEN ............................................................................................................................. 177
6.2 BAKRUIMTE ............................................................................................................................ 177
6.3 BAKACTIVITEITEN VOOR GEVELS (B.V. EVENEMENTEN).............................................................. 177
6.4 Gas installatie.....................................................................................................18
6.5 AFVOER VAN VERBRANDINGSGASSEN EN DAMPEN .................................................................... 188
BIJLAGE 1 .................................................................................................... 199
BIJLAGE 2 ...................................................................................................... 20
BIJLAGE 3 ...................................................................................................... 21
3.
---------------------------------------------------------------------------
1 UITGANGSPUNTEN BRANDVEILIG GEBRUIK
1.1 Inleiding.
Volgens de Brandweerwet 1985 Art.1 lid 4 hebben burgemeester en wethouders de zorg voor:
Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
1.2 Evenementen
Een evenement is een publieke gebeurtenis. Het aantal bezoekers zal sterk afhangen van:
- Het soort evenement;
- De locatie waar het evenement plaatsvindt;
- De bereikbaarheid van en de parkeermogelijkheden bij het evenement;
- De weersomstandigheden.
Gemakshalve wordt met het woord “Evenement” alle activiteiten bedoeld. Onderling is er natuurlijk verschil. Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende soorten evenementen:
- tenten < 50 personen
- tenten > 50 personen
- evenementen in de openlucht, braderieën, bazaars, fancyfairs, antiekbeurzen, rommel- en vlooienmarkten, straatspeeldag (en), straattheater.
- evenementen in de in gebouwen, braderieën, bazaars, fancyfairs, antiekbeurzen, - rommel- en vlooienmarkten, speeldag (en), theater, toneel
- Circus
- Kermissen
- bakkramen (vast en los)
- Luchtvaart (helikoptervluchten, ballonvaarten)
- buurtfeesten/ barbecues, vullen ballonnen
- grootschalige evenementen (popfestivals, marathon, grote sport evenementen)
Ieder evenement heeft weer zijn eigen risico Ìs en gevaaraspecten, waardoor brandveiligheidvoorschriften per soort evenement zullen verschillen.
Deze brandveiligheidsvoorschriften zijn voorgeschreven op grond van artikel 2.2.1 van de brandbeveiligingsverordening voor de overige locaties. Indien er meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn is zelfs, op basis van artikel 2.1.1 van de brandbeveiligings- verordening een vergunning vereist. In de vergunning kunnen ten alle tijden nog specifieke voorschriften worden verbonden.
Indien een evenement plaatsvindt in een bouwwerk is het gebruiksbesluit van toepassing
Daarnaast is voor ieder evenement een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist. Hierin worden andere zaken dan brandveiligheid geregeld.
De vergunningaanvraag dient minimaal 8 weken van te voren te zijn aangevraagd. En (indien van toepassing) moet voorzien zijn van tekeningen (in 3-voud) (schaal 1:100 of 1:200 en situatie tek. 1:1000), waarop de volgende zaken zijn aangegeven:
4.
------------------------------------------------------------------------
Algemeen eisen tekeningen.
- De ingang(en) en uitgang(en) van het terreingedeelte;
- Situatie van het terrein;
- De situatie van de tijdelijke inrichting en de indeling van de inrichting;
- Stoelenplan; (de opstelling)
- Blusmiddelen;
- Ingang (en) met doorgangsbreedte;
- Uitgang (en) met doorgangsbreedte
- Nooduitgangen (en) met doorgangsbreedte;
- Aantal (te verwachten) bezoekers;
- Nood- en transparantverlichting;
- Eventueel aanwezige bluswater voorzieningen (brandkranen, geboorde putten)
- De terreinindeling;
- De (pagode-)tenten met gebruikersnaam;
- Het gebruik van energiebron t.b.v. koken/bakken/braden;
- Elektriciteitsvoorziening;
- Verwarmingsbron van de (pagode-)tenten;
- Contactperso(o)n(en) met bereikbaarheid;
Eventuele aanvullende eisen tekeningen grote evenementen.
- Bewakingsinstelling met contactperso(o)n(en) en bereikbaarheid;
- EHBO-post(en);
- Communicatiemiddelen (i.v.m. bereikbaarheid hulpverlenende diensten)
- Opslagplaats van gasflessen + aangeven van de stofnaam met gevaren
identificatienummer;
- Voorraad gasflessen;
- Draaiboek met betrekking tot opvang hulpverlenende diensten, en ontruiming bij calamiteit.
- Naam evenement, naam vergunninghouder;
- Soort evenement;
- Openingstijden met betrekking tot voorstellingen;
- Verkeerscirculatieplan;
- Parkeervoorzieningen;
- Aan en afvoer bezoekers;
- Aantal aanwezige bedrijfshulpverleners (BHV-ers)
- Ontruimingsplan;
- Opslag Afval
1.3 Vooroverleg.
Gezien de locaties waar sommige evenementen worden gehouden en de complexiteit van bereikbaarheid dient jaarlijks, voor de aanvraag van de vergunning voor het evenement vooroverleg te worden gehouden.
1.4 Evenementenplan
Voor de juiste beoordeling moet 14 dagen voor aanvang van het evenement, het definitieve plan bij de brandweer of gemeente ter goedkeuring zijn aangeboden.
De plaats van de attracties, marktkramen en/of stands alsmede de plaatsen waar gebakken of gekookt wordt;
Op de dag(en) dat het evenement plaatsvindt dienen de aanwijzingen die door of namens de commandant van de brandweer met betrekking tot de veiligheid van het publiek worden gegeven terstond en stipt te worden opgevolgd.
Met klem wijs ik u erop dat stands- en/of marktkraamhouders die niet voldoen aan de brandveiligheidvoorwaarden, welke in deze vergunningsvoorwaarden staan vermeld MAXIMAAL EEN HALF UUR de tijd krijgen om orde op zaken te stellen. Indien na een half uur blijkt dat zij in gebreken blijven, dient hun apparatuur direct van de braderie verwijderd te worden.
5.
--------------------------------------------------------------
1.5 Begrippen.
Bakkramen/bakwagens
Bakkramen t.b.v. verkoop van oliebollen, patates frites, vis e.d.. Deze kramen/wagens zijn door gespecialiseerde bedrijven gebouwd en dienen in het bezit te zijn van een geldig keuringsrapport van de installaties. (zie voorbeeld Bijlage 4)
Braderieën
Een feestelijke, kermisachtige markt met straatverkoop door winkeliers, ambachtslieden etc. Bij dit evenement wordt veelal gebruik gemaakt van marktkramen en zgn. vrije plaatsen. Deze opstellingen vinden meestal plaats in de winkelstraat, -promenade of -centra.
Overige (grootschalige) evenementen
Dit zijn nader in te vullen activiteiten welke zowel binnen als buiten, al of niet op openbaar terrein kunnen plaatsvinden; bijv. muziekfestivals, ruiterdagen; speciale activiteiten t.b.v. invaliden en/of mindervalide etc.
Activiteiten waarbij grote groepen mensen en/of dieren aanwezig (kunnen) zijn.
Rommelmarkt
Markt voor tweedehands goederen. Ook wel “snuffelmarkt” genoemd. Dit type markt vindt plaats zowel met als zonder kramen.
Daarnaast vindt op diverse locatie jaarlijks rommelmarkten plaats bij kerken, scholen, sportverenigingen, buurthuizen e.d.
Ook hier dient men, evenals bij braderieën rekening te houden met diverse (brand-) veiligheidseisen qua opstelling van kramen en vrije uitstalplaatsen.
Stands t.b.v. promotiewerkzaamheden
Veelal zijn dit ook ingehuurde (markt-)kramen. Ook kunnen dit mobiele stands of stands gebouwd door standbouwers zijn.
Straat- of buurtfeest
Dit zijn feesten die direct met en door bewoners van een straat of buurt veelal spontaan worden georganiseerd. Hierbij wordt vaak op straat (kinder-)spelletjes gespeeld en wordt er tevens een barbecue aanvast gekoppeld.
De betreffende straat wordt dan afgesloten voor alle verkeer gedurende een aantal uren van de dag en/of avond.
Straatspeeldag
Een jaarlijks terugkerend voor kinderen georganiseerd feest, waarbij spelletjes worden georganiseerd en bijv. een springkussen wordt neergezet. Deze afsluitingen vinden in meerdere wijken tegelijkertijd plaats gedurende de middaguren, meestal op de woensdagmiddag.
Straattheater of toneel
Bezienswaardig schouwspel, een op een plein of straat uitgevoerd toneelspel.
Hierbij wil men soms gebruik maken van vuurelementen, hetgeen niet altijd mogelijk is en dient derhalve bij het vooroverleg bekend te worden gemaakt.
Ook de locatie is vaak wisselend en komt het voor dat er een “wandelend” toneelstuk wordt opgevoerd.
Kampvuur / vreugdevuur
Het is niet toegestaan om een kampvuur of vreugdevuur in Nieuwegein te hebben.
6.
------------------------------------------------------------------
2 Brandveiligheidsvoorschriften (straat)barbecues
Het stoken van een barbecue mag alleen geschieden onder voortdurend toezicht van een meerderjarig persoon;
Voor het aanmaken van een barbecue mag geen gebruik worden gemaakt van brandbare vloeistoffen; Brand gel is wel toegestaan.
Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen dienen vrijgehouden te worden en bereikbaar te zijn voor brandweervoertuigen;
De barbecue dient op voldoende afstand ten minste op 5,00 meter van gebouwen, goederen of beplanting te worden geplaatst om gevaar van brand voor deze te voorkomen;
De barbecue moet zodanig zijn opgesteld dat hij niet kan omvallen of omgestoten kan worden;
Teneinde hinder, overlast of brandgevaar tot een minimum te beperken is het stoken van een barbecue alleen geoorloofd bij gunstige windrichting en -sterkte; bij wind- kracht 5 en hoger mag niet worden gestookt;
In de nabijheid van een barbecue dient een blusmiddel voor onmiddellijk gebruik bereikbaar en beschikbaar te zijn. Bij een op houtskool gestookte barbecue moet ten minste een blusmiddel aanwezig zijn in de vorm van een emmer water of tuinslang. Bij een gas gestookte barbecue, moet ten minste een poederblusser of schuimblusser aanwezig zijn van minimaal 6 kilogram. Dit blusmiddel moet geschikt voor het blussen van B-branden (vloeistoffen) en C-branden (gassen);
Draagbare blustoestellen moeten jaarlijks door een bevoegde instantie, worden gecontroleerd op deugdelijkheid.
Na afloop moeten de nog smeulende resten houtskool met water worden geblust of met een laag zand worden afgedekt;
Asresten mogen nooit, in afvalemmers of containers e.d., in een gebouw worden opgeslagen;
De gasflessen gevuld met propaan/butaan moeten zijn voorzien van het door Stoomwezen B.V. erkende keurmerk voor flessen voor gebruik binnen Nederland. De gasflessen waarvan de goedkeuring door of namens Stoomwezen B.V. niet, of blijkens de ingeponste datum meer dan 10 jaar geleden heeft plaatst gevonden, mogen niet aanwezig zijn;
Een gasslang moet van een goedgekeurd type zijn en mag niet ouder zijn dan 2 jaar (datum in de slang aanwezig);
De te gebruiken drukregelaar mag niet ouder zijn dan 5 jaar;
Zie voorschriften 3.5 gasinstallatie.
7.
---------------------------------------------------------------
3. Brandveiligheidsvoorschriften voor het gebruik van tijdelijke bouwsels waaronder tenten, t.b.v. diverse doeleinden.
3.1 Algemeen waaronder bereikbaarheid/opstelling
De bereikbaarheid van de tijdelijke inrichting dient zodanig te zijn dat hulpdiensten tot op minimaal 40,00 meter van de toegang tot het object kunnen benaderen;
Ten behoeve van het verkeer van hulpverlende diensten, dient een doorgaande route met een breedte van 4,50 meter waarvan 3,50 meter verhard en een hoogte 4,20 meter te worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken en overige) worden geplaatst;
Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen dienen te worden vrijgehouden en te allen tijde bereikbaar te zijn voor brandweervoertuigen. Behuizingen achter de tijdelijke bouwsels dienen bereikbaar te zijn en bereikbaar te worden gehouden.
Indien het terrein (tijdelijk) is afgesloten dient duidelijk de (brandweer-)ingang te zijn aangegeven en het toegangshek gemakkelijk door de brandweer te zijn te openen, dan wel door een (eventuele) bewaking geopend te worden;
Rondom een tijdelijke inrichting dient een ruimte te worden vrijgehouden van tenminste 5,00 meter. De inrichting mag voor een “blinde”gevel geplaatst worden, indien deze geen onderbrekingen heeft zoals deuren en/of ramen en voldoet aan een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (w.b.d.b.o) van ten minste 60 minuten;
Tijdelijke bouwsels/tenten dienen zodanig te zijn opgesteld, dat deze op generlei wijze gevaar opleveren voor de omgeving;
(Tui-)draden, elektriciteitskabels e.d. welke over de weg/terrein zijn gespannen dienen minimaal 4,20 meter boven het straatniveau worden aangebracht.
3.2 Vluchtmogelijkheden
In ruimten waar personen kunnen verblijven moeten voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig zijn, waarbij wordt voldaan aan de volgende eisen:
- De hoogte dient minimaal 2000 cm te bedragen;
- De totale breedte van de uitgangen is gelijk aan het aantal personen
vermenigvuldigd met 0,9 in mm;
- Bij meer dan 200 personen moeten er minimaal twee zover mogelijk uit elkaar
gelegen uitgangen zijn;
De vloeren in vluchtwegen dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat deze stroef zijn en
een aaneengesloten geheel vormen;
Vloeren in vluchtwegen en in ruimten waarin personen kunnen verblijven (met
uitzondering van dansvloeren) en treden van trappen die deel uitmaken van
vluchtwegen moeten steeds voldoende stroef zijn;
De ingangen, uitgangen, nooduitgangen, doorgangen, gangpaden, trappen en
vluchtwegen moeten te allen tijde over de volle breedte zijn vrijgehouden van
obstakels. Dit geldt eveneens voor de buitenzijde;
Aan de buitenzijde van de, op de gewaarmerkte tekening(en) aangegeven
nooduitgang(en), dient duidelijk zichtbaar het opschrift: “NOODUITGANG
VRIJHOUDEN” te zijn aangegeven in tenminste 8 cm hoge letters;
Deuren en andere beweegbare voorzieningen welke een brand- en/of rookwerende
functie hebben, mogen niet langer in geopende stand worden gehouden, dan voor
het verkeer van personen of goederen noodzakelijk is;
Binnen een straal van 2,00 meter van de (nood-) uitgang(en) mogen geen tafels,
stoelen, tuien of andere obstakels aanwezig zijn;
Tussen tafels met daaromheen gegroepeerde stoelen en/of andere opstellingen
moeten ruime gangpaden aanwezig zijn, die rechtstreeks naar de uitgangen leiden;
8.
-----------------------------------------------------------------
Kabels en snoeren moeten in geval deze over de vloer moeten lopen met goede plakstrips worden afgeplakt, en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen;
De omgeving van een evenemententerrein dient zo ingericht te zijn dat er bij calamiteiten voldoende vluchtmogelijkheden aanwezig zijn, deze dienen vrij te zijn van obstakels en duidelijk te zijn aangegeven
Het aantal toe te laten personen bij een evenement wat buiten plaats vindt is vastgesteld op drie personen per vierkante meter vrij vloeroppervlak.
Alle kabels en overige leidingen die op de grond zijn gesitueerd t.b.v. enige
voorziening in de tijdelijke inrichting, dienen op zodanige wijze te zijn beschermd, dat
beschadiging, struikelen en/of vallen wordt voorkomen;
Kabels die bovengronds via palen e.d. naar de tijdelijke inrichting voeren dienen
bij het kruisen van een toegangspad tot de tent of vluchtweg op een minimale hoogte
van 4,20 meter boven het pad te worden te worden aangebracht.
Bij onvoldoende daglichttoetreding en bij avondgebruik dienen de vluchtwegen
buiten de tijdelijke inrichting voldoende te zijn aangelicht. De inrichting moet voorzien zijn van nood- en transparantverlichting, zoals omschreven in het bouwbesluit.
3.3 Elektrische installaties inclusief noodverlichting.
Alle voorzieningen t.b.v. het elektra dienen te voldoen conform het gestelde in de geldende norm NEN 1010;
Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden;
Elektrische verlichting dient zodanig te zijn aangebracht dat geen materialen in brand
kunnen geraken;
In voor personen bestemde ruimte(n) waar onvoldoende daglicht binnentreedt, moet
met het oog op het veilig kunnen verlaten van het gebouw in die ruimten tijdens het gebruik daarvan een zodanige elektrische verlichting in werking zijn, dat de verlichtingssterkte op vloerniveau ten minste 10 lux bedraagt;
Indien een tijdelijke inrichten in de avonduren wordt gebruikt dient in het publiekstoegankelijke gedeelte een nood- en transparantverlichting aanwezig zijn. De installatie moet voldoen aan de NEN-EN 1838 en de NEN 6088 (pictogrammen);
Nood- en transparantverlichting moet zodanig zijn aangebracht dat deze voor een ieder te allen tijde zichtbaar is;
Defecte lampen van de noodverlichting moeten direct worden vervangen;
Transparantverlichting moet gedurende de aanwezigheid van personen continu
branden en dienen zodanig te zijn aangebracht dat deze voor een ieder te allen tijde
zichtbaar is;
De opstelling van een (nood-) stroomaggregaat dient op minimale afstand van 5 mtr.
buiten de tijdelijke inrichting te geschieden
3.4 Installaties voor verwarming en kookdoeleinden.
Het is verboden een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik gevaar oplevert voor het ontstaan van brand;
In tenten of kramen met een lagere brand voortplantingsklasse dan 2 (dus klasse 3 of 4) dient er een brandwerende scheiding rondom de warmtebron aanwezig te zijn (t.w. een scheiding van brandwerend materiaal tot 0,60 meter hoogte, gemeten vanaf het hart van de warmtebron) indien de warmtebron minder dan 1 meter vanaf het tentdoek/materiaal staat opgesteld, en boven het kooktoestel dient(indien het doek lager dan 2,50 meter hangt) eveneens een brandwerende scheiding te worden aangebracht. Dit materiaal dient 30 min brandwerend te zijn, en kan bestaan uit 3,5mm dik multiplex wat voorzien is van een brandwerende latex. Het brandwerend materiaal dient ter goedkeuring aan de brandweer te worden voorgelegd inclusief een certificaat van de verf;
Bij de bak-/kookinstallatie dient een blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn. Tenminste 1x
9.
--------------------------------------------------------------------
per jaar moet het blustoestel door een ter zake kundige aantoonbaar het nodige
onderhoud worden verricht;
4. Frituren in oliën en vetten in tenten is niet toegestaan.
3.5 Gasinstallatie
De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn;
Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in NEN 3324,
uitgave 1965, en in NEN 3324-A (aanvulling op NEN 3324), uitgave 1971;
De eventuele opstelling tussen gasflessenopslag en/of overige voor verwarming
bestemde brandstoffen in de tijdelijke inrichting, dient minimaal 5,00 meter te bedragen, De opslagplaats van de gasflessen dient afgesloten te zijn d.m.v. een deugdelijk hekwerk met een hoogte van 2,00 meter en voorzien van het opschrift “VERBODEN TE ROKEN” in 8 cm brandbare opslag. Drukhouders dienen goed geventileerd te zijn in de buitenlucht en beschermd tegen opwarming door zonnestraling;
LPG mag alleen toegepast worden voor tractiedoeleinden;
Gasflessen moeten voorzien zijn van een door de Dienst voor het Stoomwezen
erkend geldig keurmerk. Gasflessen waarvan de goedkeuring, blijkens de ingeponste
datum, meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden zijn verboden;
Flessen en tanks mogen slechts tot 80 % worden gevuld. Een lege fles moet altijd
met gesloten afsluiter worden bewaard;
Afsluiters moeten tegen beschadigingen zijn beschermd. Indien de bescherming
bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn
opgeschroefd;
Het gebruik van een reduceer (drukregelaar) ouder dan 5 jaar is verboden;
Het verbruikstoestel mag alleen op de standplaats in werking zijn. Tijdens het
transport van de bakwagen moeten de afsluiters van gasflessen en/of gastank te
allen tijde gesloten zijn;
Alle toegepaste appendages moeten van een door de Dienst voor het Stoomwezen
goedgekeurd type zijn;
Het leidingnet moet zijn uitgevoerd als een vaste metalen leiding. Aan het einde van
elk aftakpunt van de vaste leiding naar een gebruikstoestel moet zich een afsluiter
bevinden;
Het gebruik van een slang is alleen toegestaan voor aansluiting van een
verbruikstoestel op het leidingnet, als koppelslang tussen een tank/fles en het
leidingnet en als koppelslang tussen een tank/fles en een manifold;
Elke verbindingsslang tussen drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:
- Zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen;
- Zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;
- Vrij en ongespannen zijn aangelegd;
- Zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare
temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen;
- De gasslang mag maximaal 2 jaar oud zijn en zo kort mogelijk zijn gehouden.
De maximale slanglengte voor een tijdelijke opstelling mag 10,00 meter
Bedragen;
Propaanslangen zijn erin twee uitvoeringen: de oranje/bruin gekleurde, met op de slang het jaar van aanmaak aangegeven en de zwarte slang met vaste metalen koppelingen. Het jaar van fabricage is hier ingeponst op de metalen koppeling.
Het leidingnet en de toebehoren moeten iedere 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven (zoals bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties) worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn, welke mede door de vergunninghouder is ondertekend.
Het leidingsysteem en de toebehoren moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren;
10.
-----------------------------------------------------------------
3.6 Blusmiddelen.
In het bouwsel moeten voldoende draagbare blustoestellen zijn aangebracht. Per 200 m2 dient ten minste één blusmiddel aanwezig te zijn met een blusequivalent van 6 kg bluspoeder;
In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, braad- of frituurtoestel moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel in geval van brand te kunnen afdekken;
Een blusmiddel moet voor iedereen duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren;
Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldig Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 worden onderhouden. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controleda- tum is aangegeven.
3.7 Brandwachten.
1. In verband met de brandveiligheid kan de commandant brandweer, voor bepaalde activiteiten of locaties bepalen dat tijdens bijzondere festiviteiten een wachtdienst wordt ingesteld. Deze bewaking dient te geschieden door gediplomeerd ( en ter zake kundig) brandweerpersoneel. (diploma overleggen)
3.8 Rookvorming
1. Rookvorming door bijvoorbeeld een rookapparaat, koudijs of andere wijze gemaakt, mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen.
3.9 Materiaal inrichting
1. Er wordt van uitgegaan dat de constructie tot en met windkracht 6 in gebruik kan blijven. Vanaf windkracht 7 moet de constructie buiten gebruik worden gesteld, tenzij uit aanvullende berekeningen blijkt dat een grotere windkracht toelaatbaar is.
De vergunninghouder moet zelf bij harde wind maatregelen treffen, zodat de tent geen gevaar oplevert voor de aanwezigen en de directe omgeving. Desnoods moet de tent onmiddellijk afgebroken en verwijderd worden. Aanwijzingen door de diensthebbende bouwkundig inspecteur van de gemeente moeten onmiddellijk worden opgevolgd.
2 Stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80 graden C bedraagt.
3 Gordijnen en andere verticale stofferingen dienen 0,10 mtr. vrij van de vloer worden gehouden. Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,50 mtr. overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden.
4 Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn.
5 De toe te passen, verticaal op te hangen textielproducten moeten in vluchtwegen en
in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, een navlamduur hebben van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens de normen NEN-EN-ISO 6940 en 6941, uitgaven 1995.
6 De toegepaste bekledingsmaterialen moeten voldoen aan:
- NEN 1775, uitgave 1991, en NEN 1775/C2, uitgave 1992, klasse T1 ten aanzien van vloeren, of aan NEN-EN 13501-1 Europeese norm, vastgesteld 15 mei 2003, Staatscourant;
- NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992, klasse 2 ten aanzien van de overige aankleding en versiering, of aan NEN-EN 13501-1 Europeese norm, vastgesteld 15 mei 2003, Staatcourant;
11.
------------------------------------------------------------------
- De nood- en transparantverlichting mag niet door gordijnen en/of versieringen aan
het oog zijn onttrokken.
7 De aanwezige blusmiddelen mogen eveneens niet door gordijnen en/of
versieringen aan het oog zijn onttrokken.
8 Kaarsen moeten op stabiele en degelijke, niet gemakkelijk ontvlambare, standaards
zijn vastgezet. Kaarsen mogen tijdens evenementen alleen als tafel decoratie worden
toegepast. Onder bepaalde omstandigheden kunnen kaarsen verboden worden.
9 Olielampen zijn niet toegestaan.
10 Daar er nog geen Nederlandse norm voor tentdoek is vastgelegd, wordt er gebruik
gemaakt van de normen, welke in europa al in gebruik zijn. Het tentdoek dient te voldoen aan de DIN 4102/B1-B2 of M1-M2. De normering M1-M2 is altijd terug te vinden in de randen van het tentdoek. Bij gebruik van tentdoek welke voldoet aan de DIN 4102/B1-B2 dient er een (kopie)certificaat aanwezig te zijn.
3.10 Opslag van materialen.
Het is verboden voorwerpen of stoffen in de inrichting of in de omgeving daarvan op te slaan of neer te zetten indien daardoor het gebruik van telefoons, blusmiddelen, vluchtwegen nood- en uitgangen bemoeilijkt wordt.
Het opslaan van brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen mogen slechts op die plaats(en) worden bewaard zoals deze op de door de brandweer gewaarmerkte tekening(en) is aangegeven.
3.11 Doorlopend toezicht.
1. Gedurende de tijd dat personen in de inrichting aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de voorwaarden van de vergunning verantwoordelijke personen aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren.
3.12 Overnachtingen in een tent.
De indeling van de slaapruimte moet zijn goedgekeurd door of namens de com- mandant brandweer. Hiertoe moet voor Nader invullen een tekening worden ingediend bij de afdeling Brandveiligheid van de gemeentebrandweer Nieuwegein;
Op grond van deze tekening kunnen eventuele nadere eisen met betrekking tot de brandveiligheid worden vastgesteld;
In het gebouw / tent mogen ten hoogste 9 personen tegelijkertijd aanwezig zijn per 0,1 meter beschikbare uitgangsbreedte;
Tijdens de overnachtingen geldt voor het gebouw / tent (met inbegrip van de vluchtwegen) een rookverbod. Dit verbod dient duidelijk zichtbaar en leesbaar voor alle bezoekers te zijn aangegeven d.m.v.
opschriften “ROKEN VERBODEN”.
In de directe nabijheid of zo mogelijk in de slaapruimte moet een aansluiting op het telefoonnet aanwezig zijn. Dit toestel moet gedurende de overnachting steeds bereik- baar en voor direct gebruik beschikbaar zijn;
Toelichting: het landelijk alarmnummer 1-1-2 mag niet geblokkeerd zijn.
Alle uitgangen en gangen, toegang gevende tot deze uitgangen, moeten over de volle breedte geheel vrij zijn van obstakels, losse voorwerpen e.d.;
Alle (vlucht)deuren waaronder nooduitgangen, moeten te allen tijde (zonder gebruik- making van losse voorwerpen zoals sleutels e.d.) gemakkelijk van binnenuit kunnen worden geopend;
Voor de stoffering en versiering van de slaapzaal en de aangrenzende ruimten (annex de vluchtwegen) die voor het publiek toegankelijk zijn, mogen geen materialen en/of stoffen worden gebruikt die bij verbranding veel rook ontwikkelen dan wel gemakkelijk ontvlambaar zijn.
De (voor het publiek) toegankelijke ruimte(n) en de daarbij behorende vluchtwegen moeten zijn voorzien van een door de brandweer goedgekeurde nood- en transparan- tenverlichtingsinstallatie.
12.
--------------------------------------------------------------
De ter plaatse door of namens de commandant brandweer gegeven aanwijzingen moeten terstond worden opgevolgd.
De slaapplaatsen moeten zijn aangebracht op de wijze zoals aangegeven op de door de brandweer gewaarmerkte tekening.
Ten behoeve van wacht- en bewakingsdienst dienen tenminste 2 door of namens de organisatie aangewezen wachten "wakend" aanwezig zijn.
Aan het einde van de dag dient een controle te worden uitgevoerd op orde en netheid binnen de inrichting en afval te zijn afgevoerd naar een veilige plaats buiten het gebouw in daarvoor bestemde afsluitbare containers van onbrandbaar materiaal;
In ruimten waar geen rookverbod geldt moeten voldoende asbakken aanwezig zijn. Er mag alleen gebruik worden gemaakt van goedgekeurde asbakken (deze dienen zo nodig regelmatig te worden geleegd in gesloten metalen as verzamelaars).
13.
---------------------------------------------------------------
4. Brandveiligheidsvoorschriften braderieën in de buitenlucht
4.1 Algemeen waaronder bereikbaarheid/opstelling
De stands en/of marktkramen alsmede eventueel te plaatsen podia moeten zodanig worden aangebracht dat alle toe- en uitgangen van woningen en/of bedrijven onbelem- merd zijn te bereiken en de bluswaterwinplaatsen (brandkranen en/of open water) te allen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn;
Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten dient een doorgaande route met een breedte van 4,50 mtr. waarvan 3,50 mtr verhard en een hoogte 4,20 mtr. worden vrijgehouden
Tussen de achterzijde van de standplaatsen en de achterliggende bebouwing moet een strook van tenminste 1,00 mtr. breed worden vrijgehouden;
Kramen dienen zodanig te worden opgesteld, dat deze op generlei wijze gevaar opleveren voor de omgeving.
Tegenover elkaar geplaatste kramen dienen een onderlinge afstand te hebben van minimaal 4,00 mtr., gemeten tussen de luifels;
Het uitstallen van goederen binnen de voorgenoemde 4,00 mtr. is verboden;
Het aanbrengen van borden, vlaggen e.d. aan de luifels binnen de 4,00 mtr. is
verboden;
Het plaatsen van kledingrekken e.d. al dan niet verrijdbaar binnen de bovengenoemde
maat is verboden;
(Tui-)draden, elektriciteitskabels e.d. welke over de weg zijn gespannen dienen
minimaal 4,20 mtr. boven het straatniveau worden aangebracht;
Kabels welke op de grond liggen dienen beschermd te zijn en wel zodanig dat niet over
de kabels gestruikeld kan worden, dan wel op enige wijze niet beschadigd kunnen
worden;
De verkooppunten waar wordt gebakken of gekookt moeten zijn opgesteld op een
afstand van tenminste 5,00 mtr. vanaf de bebouwing (deze voorwaarde geldt niet indien de gevel geheel blind is uitgevoerd, geen ramen en deuren aanwezig zijn).
4.2 Elektriciteit
Elektriciteitsinstallaties dienen te voldoen aan NEN 1010 en nadere eisen van het plaatselijk energiebedrijf. Aanleg en plaatsing van leidingen dienen zodanig te geschieden, dat het publiek er niet over kan struikelen of vallen.
Schakelaars en zekeringkasten van elektrische installaties dienen onbereikbaar te zijn voor publiek.
Elektriciteitskabels moeten zodanig zijn bevestigd, dat niemand daarmee in aanraking kan komen dan wel daarover struikelen.
Elektriciteitskabels dienen te allen tijde volledig van de haspel afgerold te zijn.
4.3 Blusmiddelen.
Nabij eventueel te plaatsen verkooppunten, waar voedings- en genotmiddelen worden gebakken of gekookt moet(en)
Een blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn.
Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldig Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 worden onderhouden. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controleda- tum is aangegeven.
In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, braad- of frituurtoestel moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel in geval van brand te kunnen afdekken.
14.
-----------------------------------------------------------------
4.4 Bak en braad activiteiten.
Zie voorschrift 3.5 Gas installatie
15.
---------------------------------------------------------------
5 Brandveiligheidsvoorschriften evenementen in gebouwen
Indien voor het bouwwerk een gebruiksvergunning is verleend op grond van het gebruiksbesluit zal deze vergunning maatgevend zijn voor de brandveiligheidsvoorschriften. Eventueel kunnen er nog nadere eisen worden gesteld.
Decors, versieringen, bekledingen etc. moeten voor zover deze beneden de 4 meter boven de vloer zijn aangebracht, zijn vervaardigd van moeilijk ontvlambare materialen die moeten voldoen aan de NEN 6065 of aan de nieuwe Europeese norm NEN- EN13501-1, vastgesteld 15 mei 2003, Staatcourant;
Doeken, gordijnen en andere voorwerpen mogen slechts op zodanige wijze zijn aangebracht dat zij met de deuren meedraaien en het openen van de deuren niet hinderen.
Alle deuren van ruimten waar het publiek wordt toegelaten, moeten los staan, zodat zij zonder gebruik te behoeven maken van sleutels of andere losse voorwerpen, steeds onmiddellijk zijn te openen.
In vluchtwegen en in voor ontvluchting bestemde doorgangen en uitgangen mogen geen voorwerpen aanwezig zijn waardoor de benodigde vrije doorgang wordt vermin- derd of waaraan men zich kan verwonden of die ontvluchting kunnen verhinderen.
Losse vloerbedekking in de vorm van lopers, vloerkleden etc. mogen niet in de voor het publiek toegankelijke ruimten, toe- en uitgangen, vluchtwegen en looppaden aanwezig zijn.
Blusmiddelen, alarmeringsmiddelen, transparantverlichting, vluchtwegen en uitgangen moeten te allen tijde goed zichtbaar, bruikbaar en gebruiksgereed worden gehouden.
Het gebruik van verwarmings- en verlichtingsbronnen, anders dan voldoende geïsoleer- de, alsmede de aanwezigheid van met gas gevulde tanks, flessen en ballonnen is verboden.
Het gebruik van (licht) ontvlambare vloeistoffen en gassen is niet toegestaan.
Tussen de rijen stands, tafels, marktkramen e.d. moeten doorgangen van tenminste
2,00 mtr. worden vrijgehouden.
16.
------------------------------------------------------------------
6 Brandveiligheidsvoorschriften (mobiele) bakkramen/wagens.
6.1 Algemeen
Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen dienen vrijgehouden te worden en bereikbaar te zijn voor brandweervoertuigen. Bebouwingen achter bakkramen/wagens dienen bereikbaar te zijn en bereikbaar te worden gehouden;
Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance) dient een doorgaande route met een breedte van 4,00 mtr. en een hoogte van 4,00 mtr. worden vrijgehouden. Eventueel geplaatste hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd;
De bakkramen/wagens dienen zodanig te zijn opgesteld, dat deze op generlei wijze gevaar opleveren voor de omgeving;
Het aanbrengen van borden vlaggen e.d. aan de luifels van bakkramen/wagens binnen voorgenoemde 4,00 mtr. is verboden;
De elektrische installatie moet voldoen aan de norm NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties)
De elektrische installatie moet zijn voorzien van groepszekeringen en een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30 mA;
De verplaatsbare leiding/verlengsnoer van de wagen naar het aansluitpunt moet tenminste 3 aderig zijn, met een nominale kerndoorsnede van 21⁄2 mm2, beschermd door een neopreen ommanteling. De lengte van deze leiding mag ten hoogste 20,00 mtr. bedragen, dient geheel uitgelopen te zijn en mag geen beschadigingen of gebreken vertonen.
6.2 Bakruimte
De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat bijv. door overbruisen, over de rand of door de kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen. Frituren in oliën en vetten is alleen toegestaan in ruimtes die daarvoor ingericht zijn. Dus niet toegestaan in verkoop ruimtes van winkels
Elk bak- en braadtoestel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat of thermokoppel met een maximum ingestelde waarde van 190o C;
Een eventueel opgesteld gaskomfoor moet zijn opgesteld op een plaat van onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal;
Het draagvlak onder bak- en braadtoestellen moet tenminste 0,1 mtr. buiten de toestellen onbrandbaar zijn, danwel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 mtr. buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed.
Elektrisch verwarmde bakpannen c.q. installaties moeten thermostatisch tegen oververhitting zijn beveiligd met een maximum ingestelde waarde van 190o C;
In elke mobiele bakkraam moet nabij de toegangsdeur een blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling én een blusdeken aanwezig zijn;
Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldig Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 worden onderhouden. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controleda- tum is aangegeven.
Losse verwarmingstoestellen met open vuur zijn verboden.
6.3 Bakactiviteiten voor gevels (b.v. evenementen)
Frituren in oliën en vetten in bakwagens voor geheel “blinde”gevels is toegestaan;
Frituren in oliën en vetten voor gevels met ramen is slechts toegestaan bij een
minimale afstand van 5,00 mtr. uit de gevel, zowel naar links als naar rechts toe.
17.
-------------------------------------------------------------------
6.4 Gas installatie zie 3.5
6.5 Afvoer van verbrandingsgassen en dampen
Binnen een afstand van 0,3 mtr. van de afvoerleiding voor de bakdampen en de afvoerleiding voor de verbrandingsgassen, mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn. Tenzij deze zijn bekleed met een onbrandbaar en slecht warmtegeleidend materiaal;
De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten d.m.v. afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden afgevoerd. De wand- of dakdoorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbus.
Een afvoer van bakdampen en verbrandingsgassen in één leiding is toegestaan, mits de verbrandingsgassen gemeten op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben dan 200o C;
De filters van de luchtreinigingsinstallatie dienen zo vaak gereinigd/vervangen te worden als dit voor de goede werking noodzakelijk is;
18.
-------------------------------------------------------------------
BIJLAGE 1
Impregneren van brandbare materialen
Leveranciers van impregneermiddelen laten deze toetsen bij TNO volgens de NEN norm 1722 en NEN 6065 klasse 2 en/of volgens de nieuwe Europeese norm 13501-1. Hiervoor wordt vervolgens een certificaat afgegeven. Voor het impregneren van brandbare materialen kunt u bij gecertificeerde bedrijven terecht. Hieronder volgen enkele professionele bedrijven die impregneren volgens NEN normen.
Berki Brandbeveiliging Einsteinstraat 3
6604 BW Wijchen 024-6411066 www.berki.nl categorie: A
Ajax Chubb Brandbeveiliging Cruquiusweg 118
1019 AK Amsterdam 020-5909500 www.ajaxfire.nl categorie: A
Flame Guard B.V. Hulzenseweg 10-20 6534 AN Nijmegen 024-3789581 info@flameguard.nl categorie: A,C
Magma Applications B.V. Wagenmakerstraat 15 2984 BD Ridderkerk 0180-744033
Faxnr. 0180-410642 info@magma.nl categorie: A,C
Bolderdijk Brandpreventie Wielingenstraat te bereiken via Parkeerterrein Amsterdam Rai. (wordt aangeduid met P9). 020-5491313 www.bolderdijk.nl info@bolderdijk.nl categorie: D
Gerco Brandpreventie B.V. Bergambachtstraat 3
2871 JB Schoonhoven 0182-383577 info@gerco.com categorie:C,Y
categorie:
A= bedrijf is leverancier van alle vormen van impregneermiddelen B= bedrijf is leverancier van o.a. impregneermiddelen voor hout C= bedrijf impregneert met eigen materialen
D= bedrijf impregneert met materialen van derden
19.
----------------------------------------------------------------
BIJLAGE 2
Enkele bedrijven gespecialiseerd in brandblusmiddelen
Berki Brandbeveiliging Einsteinstraat 3
6604 BW Wijchen 024-6411066 www.berki.nl
Ajax Chubb Brandbeveiliging Cruquiusweg 118
1019 AK Amsterdam 020-5909500 www.ajaxfire.nl
Het voldoen aan de eisen van brandveiligheid blijft te allen tijde de verantwoording van de organisatie/ondernemer en deze dient hier zelf zorg voor te dragen.
U kunt bij onderstaande bedrijven onder andere noodverlichting, vluchtwegaanduiding en verwarming inhuren.
De Boer Tenten BV Laanenderweg 11 1812 PW Alkmaar 072-5400444. www.deboer.nl
`t Hekeltje (tenten) Robbenkoog 29 1822 BA Alkmaar 072-5112704 www.hekeltje.nl
Tentje-huren.nl Dorpsstraat 91 1688 CC Nibbixwoud 06 42461498 www.tentje-huren.nl 20.
---------------------------------------------------------------
BIJLAGE 3
NORMERINGEN (NEN, NEN-EN, NEN-ISO en DIN)
NEN 1010 Veiligheidsbepaling voor laagspanningsinstallaties
NEN-ISO 1078 Eisen en bepalingen huishoudelijke gasleidinginstallaties.
NEN-EN 1838 Voorschriften t.a.v. brandvoortplanting vloeren (klasse T1)
NEN-EN 1838 Voorschriften t.a.v. toegepaste nood- en transparantverlichting.
NEN 3125 Veiligheidsbepaling elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
NEN 3410 Veiligheidsbepaling voor hoog- en laagspanningsinstallatie in ruimten met gasontploffingsgevaar. Deze norm wordt vervangen door NEN-EN-IEC 60079-14
NEN 5658-4 Voorschriften bepaling brandgedrag; Vlamuitbreiding.
NEN-EN 13501-1 Europese norm brand- en rookklasse, vastgesteld 15 mei 2003 Staatcourant nr 101.
NEN 6065/C1 Voorschriften t.a.v. brandvoortplanting overige aankleding en versiering (klasse T2)
NEN 6066 Voorschriften t.a.v. rookproduktie toe te passen materialen
NEN 6068 Voorschriften bepaling weerstand branddoorslag, brandoverslag
NEN-ISO 6940 Voorschriften t.a.v. navlamduur en nagloeiduur van verticaal op te hangen textielproducten. Aanvulling op deze norm is NEN-ISO 6941.
DIN 4102/B1-B2 Brandveiligheidsnorm voor tenten en tentdoek (Duitse Norm). Franse Norm wordt aangeduid met M1 of M2.
CEN 12245 Voorschriften flessengasinstallaties; drukhouders. (Europese norm) Deze norm gaat de NEN 3324 en NEN 3324-A vervangen.
Voor meer informatie over de gehanteerde normen verwijzen wij u naar: www.nen.nl of naar het Nederlands Normalisatie-instituut; Postbus 5059; 2600 GB Delft.
Bron: Gemeente Utrecht